Bureau van Keken

Bureau van Keken

02 december 2024 om 07:00

In Hilversum schuift het old boys network vrolijk verder

Bewapend met een zak geld gevuld met 3,6 miljoen euro denkt mediaminister Eppo Bruins de onveilige werksfeer op het Mediapark in Hilversum weg te toveren. Dat was zijn reactie op de derde (!) reflectiebrief over de publieke omroep van Mariëtte Hamer, regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Sinds het veelbesproken rapport-Van Rijn is er de afgelopen tien maanden, zoals Hamer schrijft, op de werkvloeren bij de omroepen niet veel veranderd. Bestuurders, managers en toezichthouders hebben zich vooral beziggehouden met papierschuiven - al dan niet bijgestaan door peperdure adviseurs. Precies zoals dat al decennia gaat in Hilversum zodra er problemen zijn.

Natuurlijk reageerden de bobo’s uit omroepland ‘geschokt’ op Van Rijn, die ronduit een giftige cultuur op het Mediapark omschreef. Maar echt verbaasd konden ze niet zijn. Zij hebben immers zélf die sfeer gecreëerd. Bewust hebben zij een systeem gebouwd waarin meelopers worden beloond en iedereen die een beetje kritisch is de laan uit wordt gestuurd. Creativiteit en vernieuwingen worden in Hilversum doorgaans al in de kiem gesmoord.

Het resultaat? Een grote koekoek-één-zang, waarin talkshows doorgaan als journalistiek en bevriende presentatoren als deskundigen. Waarin één man ruim twaalf jaar (eerst als netmanager en later als genremanager) de journalistieke koers bepaalt bij de NPO. ‘Als een maker een goede relatie heeft met Gijs van Beuzekom’, schreef Follow the Money in 2021, ‘kan die zijn plan bij hem pluggen en daarna wordt er een omroep bij gezocht.’

Bij de toezichthouders is vriendjespolitiek ook bepaald geen onbekend fenomeen. Neem VVD-prominent Tjibbe Joustra. Hij werd via een speciale benoemingscommissie in 2018 voorzitter van de Raad van Toezicht van de NPO. In die commissie zetelde ook Zuidas-advocate Frederieke Leeflang, net als Joustra ook lid van de VVD en van het Algemeen Bestuurscollege van de Koninklijke Bibliotheek. Drie jaar later hielp Joustra Leeflang op zijn beurt in het zadel als bestuursvoorzitter van de NPO.

Joustra weigert steevast om kritische vragen te beantwoorden van mij en mijn collega Joost Ramaer. Wel schuift hij geregeld aan voor een kritiekloos interviewtje bij WNL, de vrolijk rechtse huisomroep van de VVD. Daar verkondigde de NPO-toezichthouder dat hij de plannen van zijn eigen partij, de VVD, om het omroepbestel te hervormen uitstekend vond.

Het is precies dit soort handjeklap tussen vrienden waardoor iedereen in Hilversum wel drie keer uitkijkt om misstanden te melden. Het handjevol aan frisse geluiden dat het management bereikt, vertrekt meestal snel. ‘Mij werd smalend verteld dat iedereen van buiten binnen twee jaar vertrekt’, vertelde zo’n fris geluid mij onlangs over de allereerste vergadering met andere omroepbobo’s. Deze manager van buiten hield het drie jaar vol.

Terwijl de andere directeuren makkelijk een hele carrière vol kunnen maken op het Mediapark, hoppend van een omroep naar de NPO naar een productiehuis en weer terug. Managementlagen genoeg op het Mediapark. Als medewerker - of beter gezegd als voetvolk - weet je dat je maar beter geen ruzie kan maken met zo’n manager, want de kans is groot dat je hem of haar later weer ergens tegenkomt.

De medewerkers moesten na de commissie-Van Rijn online cursusjes doen, terwijl het old boys network met papier schoof. ‘Er is een gebrek aan werkzekerheid door veelvuldig gebruik van flexibele contracten’, schreef Hamer. ‘De productie- eisen zijn daarentegen hoog.’ De omroepen wijzen dan snel naar de politiek en naar dreigende bezuinigingen. Maar ook zonder die druk hebben zij de afgelopen jaren nauwelijks blijk geven van enige zorg voor het welzijn van hun medewerkers.

De publieke omroep leunt zwaar op tijdelijke contracten en dubieuze uitzendconstructies. Voor freelancers is het vaak een crime om te onderhandelen. De bulk van het geld gaat naar grote, commerciële producenten, terwijl kleine zelfstandige makers op een houtje bijten. Dat ondervond ik zelf nog niet zo heel lang geleden aan den lijve. Drieduizend euro bruto kreeg ik met moeite voor een project waaraan ik meer dan vijf weken fulltime aan werkte. Bovendien werd ik geacht een wurgcontract te ondertekenen waarin al mijn auteursrechten werden opgeëist.

Het past in een patroon. Kleine producenten, de creatieve bedrijfjes, moeten minstens twee jaar aan werk en vooronderzoek voorfinancieren, terwijl de grote formatmachines bulken geld krijgen van de NPO. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht bleek dat kleine producenten gemiddeld 2.444 euro netto per maand verdienen. Een aanzienlijk percentage zit daar fors onder. 

Zolang Den Haag de NPO niet dwingt tot goed werkgeverschap, zal er niets veranderen. Het probleem zit niet in het tekort aan geld, maar in een chronisch gebrek aan verantwoordelijkheid. Een zak geld helpt niets als die verdwijnt in een cultuur van vriendjespolitiek en papier schuiven.

Steun mijn werk via de groene knop ('ik neem mijn petje af'). Je kunt een abonnement nemen, maar ook eenmalig doneren.