VAN HEINDE EN VERRE
Notities van een terugkomer - 6 november 2025
We zijn vrijwel leeftijdgenoten, misschien had het daarmee te maken. Arundhati Roy was 37 toen haar debuutroman uitkwam. The God of Small Things bleek een doorslaand succes, ook in commercieel opzicht. Al voordat het boek verscheen, in de eerste helft van 1997, hadden buitenlandse uitgevers er zo veel belangstelling voor getoond, dat Roy in India bekendstond als 'de vrouw van één miljoen (dollar).'
Dat geld leek belangrijker dan het werk waarmee zij het had verdiend. Maar ik was oprecht geïnteresseerd in haar literaire kwaliteiten. In die tijd werkte ik vanuit New Delhi als de correspondent Zuid-Azië voor het dagblad Trouw. De schrijver had toen nog nauwelijks een publiek. En dus bleek het voor mij relatief makkelijk om een interviewafspraak met haar te krijgen. Arundhati Roy had alle tijd voor een gesprek met me.
De finesses van onze conversatie zijn in de bonte kist van mijn geheugen naar de bodem gezakt. Maar ik weet nog goed dat ik het blijkbaar nodig vond om de debuutauteur, die datzelfde jaar nog The Booker Prize zou winnen, te wijzen op allerlei vermeende onvolkomenheden in haar roman. Het gesprek werd een soms heel pittige discussie. Na afloop schreef zij in mijn exemplaar van haar boek: 'With best wishes (and no arguments!)'.
Bleke schim
In de tweede helft van 1997, ik was nog net geen 40, verscheen mijn eigen debuutroman. Sophie Devie of Het blanke uur speelt zich ook in India af, maar daarmee houden de overeenkomsten met The God of Small Things wel op. Ook commercieel en literair-kwalitatief is mijn eigen werk, waaraan ik nog steeds met heel veel genoegen terugdenk, een bleke schim vergeleken met de praal en grandeur van Roys komst op het literaire toneel.
In de afgelopen bijna 30 jaar heeft Arundhati Roy zich bewezen als een schrijver wier stem in culturen van overal ter wereld resoneert. Ook heeft zij naam gemaakt als een Indiase Noam Chomsky, iemand die haar krachtige en 'linkse' denken inzet om zich zonder vrees en messcherp uit te spreken tegen allerlei politieke en maatschappelijke misstanden, in haar geboorte- en thuisland India, maar bijvoorbeeld ook in Gaza.
Roy is voor de duvel niet bang, en dat terwijl hindoe-nationalisten in India haar bloed wel kunnen drinken. Ze is figuurlijk en letterlijk de barricaden opgegaan, maar is zich daarnaast altijd bewust gebleven dat zij juist ook als schrijver, als een vrouw van het gedrukte woord, haar bijzondere bijdragen kan leveren aan de pogingen tot een wat rechtvaardigere, betere wereld. Arundhati Roy is van wereldklasse.
Memoire
En afgelopen zaterdag was zij zomaar in mijn eigen dorp Amsterdam. In de Oude Lutherse Kerk aan het Spui werd zij geïnterviewd over haar meest recente boek, een memoire met als titel Mother Mary Comes to Me. Ik heb het nog niet kunnen lezen, maar begrijp dat het boek niet alleen gaat over Roys relatie met haar Syrisch-christelijke moeder, maar ook over die met Bharat Mata, Moeder India, zoals destijds mijn column-reeks in Trouw heette.
Ook als spreker, zo hoorden mijn lief en ik, is Arundhati Roy iemand die met woorden kathedralen weet te bouwen. Met diepe bewondering, and no arguments, heb ik naar haar geluisterd. De fraaiste wijsheid die zij ons die avond schonk? 'If it isn't difficult, there is no point in writing.'
Kees Broere