“In een stille vallei, omringd door besneeuwde bergen, stond een klein huis dat bekend stond als Vleugels van Licht. Dit was niet zomaar een huis. Het was een plek waar vrouwen en kinderen naartoe kwamen wanneer ze zich verloren voelden, wanneer de wereld te zwaar leek, en wanneer hun eigen licht leek te doven.
Anka en Elmara waren de beschermengelen van deze plek. Met hun warme glimlach en zachte woorden wisten ze altijd het vertrouwen van iedereen te winnen. Maar dit jaar voelde zelfs Vleugels van Licht een zwaarte. Het leek alsof de lucht minder sprankelde, de kerstversiering minder glansde, en zelfs de kinderen minder lachten.
Op een koude avond, vlak voor Kerstmis, zaten Anka en Elmara bij elkaar in de grote kamer. De kaarsen flakkerden zachtjes, en buiten dwarrelden sneeuwvlokken als sterren naar beneden.
‘Wat denk je, Elmara?’ vroeg Anka, haar vleugels van licht bijna onzichtbaar in de schemering. ‘Hoe kunnen we dit jaar het licht terugbrengen naar de mensen? Het lijkt wel alsof ze vergeten zijn hoe ze moeten hopen.’”
“Elmara keek naar de oude kerstboom die in de hoek stond. ‘Misschien,’ zei ze met een glimlach, ‘moeten we iets groters doen. Iets dat ze samenbrengt. Iets dat hen herinnert aan het licht dat altijd in hen schijnt.’
Die nacht droomden Anka en Elmara hetzelfde: een gouden ster die hoog aan de hemel straalde en een veer van puur licht die naar beneden dwarrelde. Ze wisten meteen wat ze moesten doen.
Op kerstavond nodigden ze iedereen uit naar de heuvel achter Vleugels van Licht. De vrouwen kwamen, de kinderen volgden, en zelfs de sneeuw leek even te stoppen om te luisteren. In het midden van de groep stonden Anka en Elmara. Boven hen straalde een ster zo helder dat het leek alsof de nacht zelf verlicht werd.
Anka hief haar hand op en sprak: ‘Lieve mensen, dit is de ster van hoop. Maar de ster kan alleen schijnen omdat wij samen hier staan. Het licht in de wereld leeft in ons allemaal.’ Ze hield een kristallen veer omhoog die glinsterde in het sterrenlicht.”
“Elmara vervolgde: ‘Neem dit licht mee, in je hart. Deel het met je buren, met je kinderen, met jezelf. Want zelfs in de donkerste nachten is er altijd een vleugel van licht om ons omhoog te dragen.’
Plotseling begon het licht van de veer zich te verspreiden, alsof het iedereen raakte die dichtbij stond. Kinderen lachten, vrouwen huilden van ontroering, en overal klonk zacht gezang. Het leek alsof het hele dorp ineens herinnerd werd aan de kracht van samen zijn, van hoop, en van liefde.
Die nacht keerde iedereen terug naar huis met een sprankeling in hun ogen en een warm licht in hun hart. En hoog boven de heuvel straalde de ster, als een herinnering dat licht altijd sterker is dan duisternis.”